Biografie
Z’n laatste film als regisseur was “A FAIR PLAY” een psycho-thriller met jaloezie als thema. Derek de Lint and Lysette Anthony waren de belangrijkste acteurs in “A FAIR PLAY”. Matthijs van Heijningen produceerde en bezorgde de film een uitgebreide internationale roulatie.
Roeland Kerbosch (1985)
Voor een Verloren Soldaat
Daarvoor schreef en regisseerde Roeland Kerbosch “VOOR EEN VERLOREN SOLDAAT” (1993), gebaseerd op de gelijknamige succesvolle roman van Rudi van Dantzig over de relatie van een 13-jarige jongen in Friesland met een Canadese soldaat aan het eind van de 2e Wereldoorlog. “Voor een Verloren Soldaat” won o.a. de prijs voor de beste film, en de publieksprijs, op het filmfestival van Turijn. De film is overal zeer goed ontvangen en werd in de V.S. groot uitgebracht. Ondanks het feit, dat de film als een typisch europese art film werd beschouwd prijkte de film wekenlang op de top twintig lijst van Variety, het vakblad voor de Amerikaanse filmindustrie. “Voor een Verloren Soldaat” heeft buiten Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de acceptatie van homoseksualiteit.
Sociaal betrokken en politiek actief
Gedurende zijn hele carrière als filmmaker is Roeland Kerbosch sterk sociaal betrokken en ook politiek actief geweest (PvdA,wijkwerk De Pijp Amsterdam). Vanuit die betrokkenheid heeft hij zich onopvallend op meerdere terreinen buiten de filmwereld ingezet voor kwetsbare groepen in de wereld. Via de Stichting Valentijn organiseerde hij drie benefiet dansgala’s ten bate van het Duchenne Parent Project, de non profit organisatie voor het onderzoek naar een therapie voor de ziekte van Duchenne, een dodelijke alleen bij jongens voorkomende erfelijke afwijking, die langzaam het spierstelsel afbreekt. In 1973 maakte hij financieel de start mogelijk van Stichting Amazone, de baanbrekende semi feministische broedplaats en galerie in Amsterdam, waar vrouwelijke kunstenaars konden exposeren en waar cultureel educatieve cursussen werden gegeven. Amazone verrichtte pionierswerk op het gebied van de intellectuele en kunstzinnige emancipatie.
Kritiek op de filmacademie
Roeland Kerbosch maakte z’n eerste film al op de Nederlandse Film Academie (1961): “Maman, tes Fleurs”, een korte speelfilm met z’n broer – acteur Michiel Kerbosch – in de hoofdrol. Prachtige kritieken verhinderden niet dat hij van de Academie werd gestuurd: zelf een film maken mocht niet volgens de reglementen. En dan ook nog een kritisch interview geven over de filmacademie in het toenmalige dagblad De Tijd was een schande. Na de daaropvolgende “studentenopstand” mocht hij terugkomen, om verder volgens de regels z’n diploma te behalen in 1962.
Ereplaats
Z’n filmcarrière begon hij als documentaire filmmaker voor de Nederlandse televisie. In Londen maakte hij begin zestiger jaren een serie pop programma’s die beschouwd kunnen worden als de voorlopers van de huidige videoclips. Al dat filmmateriaal (van Jimi Hendrix tot Alan Price, en van The Move tot Georgie Fame) is aangekocht door het Museum of Popular Music in Seattle en heeft daar een ereplaats gekregen in de permanente expositie.
Rondom het Oudekerksplein
Z’n eerste bioscoopfilm was de lange documentaire “Rondom het Oudekerksplein” (1968), een portret van de Amsterdamse walletjes, een voor die tijd gewaagd onderwerp; “Rondom Het Oudekerksplein” gefilmd volgens de documentaire auteursstijl van de Nouvelle Vague: de regisseur achter de camera, en de soms onvoorspelbare omgeving als mede-auteur. De VPRO wilde om juridische redenen coupures in de film aanbrengen. Roeland Kerbosch weigerde de film in gecensureerde vorm te laten uitzenden. “Rondom Het Oudekerksplein” werd vervolgens een groot commerciëel succes in de bioscoop, en is nooit op de televisie uitgezonden.
Bericht uit Biafra
Samen met Johan van der Keuken en Louis van Gasteren maakte Roeland Kerbosch “Bericht uit Biafra” (1968). Deze documentaire ontving destijds – heel bijzonder voor een documentaire – de prijs voor de beste Nederlandse film: de toenmalige Staatsprijs voor de Nederlandse Filmkunst.
Documentaires
Gedurende meer dan tien jaar maakte Roeland Kerbosch vervolgens, meestal in samenwerking met de VARA of de NOS, documentaires in en over derde wereld onderwerpen, waaronder meerdere prijswinnende documentaires.
In 1969 maakte hij met Johan van der Keuken “In de Roes van de Revolutie”, een documentaire over de inspirerende nieuwe weg van de arabisch socialistische revolutie van de toen nog ideologisch bevlogen Moammar Khadaffi in Lybië. De film werd bekroond op het Filmfestival van New York en aansluitend vertoond op de publieke televisie in de V.S.
Met schrijver Bert Schierbeek maakte hij “Letter to Vorster”: een filmgedicht, een louter uit archiefmateriaal gemonteerd scherp protest tegen de Apartheid, dat op het destijds gerenommeerde filmfestival van Leipzig werd onderscheiden met de FIPRESCI persprijs.
Belangrijker vond hij de sociale effecten van z’n werk: Voor de VPRO TV serie “Namens…” maakte hij twee afleveringen, die hebben geleid tot extra gemeentelijke inspanningen via toenmalige wethouders Jan Schaefer en Han Lammers met betrekking tot de leefomgeving van “De Kinderen van de Pijp” in die toen verpauperde Amsterdamse buurt.
Aan de tv-vertoning van “Angola met Eigen Ogen” (1972) over de vrijheidsstrijd in Angola, werd een inzamelingsactie gekoppeld: Van de opbrengst kon een ziekenhuis worden gebouwd in de bevrijde gebieden. Het dagboek dat Roeland bijhield werd door Bruna uitgegeven onder de titel “Angola met Eigen Ogen”. Ook de documentaires (1975) over de net bevrijde Portugese koloniën Guinée Bissau en de Kaapverdische Eilanden werden begeleid door succesvolle inzamelingsacties voor de opbouw van deze nieuwe onafhankelijke staten.
Roeland Kerbosch was aanhanger van de destijds populaire sociologische theorie, dat de mengvorm van de arme maar zelfstandige landelijke Afrikaanse boerenbevolking en het snel groeiende afhankelijke stedelijke proletariaat een vernieuwend moreel zou kunnen opleveren, een voorbeeld voor de hele wereld, een nieuwe samenleving gebaseerd op nieuwe fundamenten. In het verlengde hiervan schreef en regisseerde hij de bioscoopfilm “Vandaag of Morgen” (1976) met o.a. Ton van Duinhoven en Gees Linnebank, tot stand gekomen in opdracht van het Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking.
“Dagboek uit Zuid Afrika” (1978, montage: Aart Staartjes) was een onder gevaarlijke omstandigheden met steun van het toen nog ondergrondse African National Congress in het geheim in Zuid Afrika gefilmd drieluik in dagboekvorm over de strijd tegen de Apartheid. De Engelstalige compilatie van die documentaires, maakte die strijd wereldwijd bij een groot publiek bekend.
Uit de erfenis van z’n grootvader kreeg hij tot zijn verrassing een verzameling professioneel filmmateriaal waarvan hij het bestaan niet eens vermoedde. Grootvader Kerbosch legde tussen 1917 en 1937 het koloniale leven vast op de kina plantage Tjiniroean – voormalig Nederlands Indië – waarvan hij directeur was. Kleinzoon Roeland Kerbosch maakte een openhartig en intrigerend familieportret over een vriendelijke door het humanisme geïnspireerde despoot, door z’n kleinzoon bewonderd, door z’n kinderen verfoeid: “De Heilige Familie” (1978).
Met het Nederlands Blazers Ensemble en Kees van Kooten en Wim de Bie maakte hij op tournée in de USA “More than a Concert”, een muzikale documentaire. Het was de eerste stereo uitzending op de Nederlandse televisie (in samenwerking met radio 4). De film werd onderscheiden met de eerste prijs op het Festival voor Muziekfilms in Besançon.
In de schaarse tijd tussen de vele films die hij maakte schreef Roeland Kerbosch ook nog vier romans. Tijdens het schrijven van de roman “Vanaf de Overkant” (1980) op Sri Lanka kwam hij in contact met een lokale visser, die zo graag het naastliggende hotel concurrentie wilde aandoen met een bed-and-breakfast, maar een storm had een deel van z’n huis vernield en z’n boot zwaar beschadigd. Samen ontwierpen ze een tweekamer hostel, Roeland betaalde ($1000,00), en drie weken later stond er een hostel, dat direct voldoende inkomen voor het hele gezin opbracht. Een bescheiden voorbeeld van directe ontwikkelingssamenwerking. Een bescheiden voorbeeld van directe ontwikkelingssamenwerking.
In de jungle van Birma, werkend aan de documentaire “Shots” over de opiumhandel in de Gouden Driehoek (1980, NOS, produktie: Aart Staartjes), besloot hij om zich na deze documentaire weer te gaan richten op het maken van speelfilms: Ook de speelfilm kan een sociale relevantie hebben en misschien een groter publiek op een directere wijze bereiken dan een documentaire die, in die tijd, uitsluitend op de televisie kon worden vertoond.
In vier jaar tijd produceerde hij – en was mede auteur van – drie belangrijke Nederlandse speelfilms: “Ademloos” (regie Mady Saks, met Monique van de Ven en Linda van Dijk) over een jonge moeder, lijdend aan een postnatale depressie.”De IJssalon”( regie Dimitri Frenkel Frank), onder de titel “Private Resistance” uitgebracht in de V.S., een waar gebeurd, intiem, tragisch, emotioneel, en prachtig verfilmd oorlogsverhaal met Bruno Ganz, Gerard Thoolen en Renée Soutendlijk.”De Dream”, een friestalig epos over de opkomst van de anarchistische en socialistische beweging. “De Dream”was de Nederlandse inzending naar de Academy Awards in 1986. Alle drie films werden onderscheiden op diverse filmfestivals: o.a. Karlovy Vary, Miami, Taormina.
Hij werkte enige jaren in Los Angeles o.a. voor The Hollywood Reporter waarvoor hij tijdens het filmfestival van Cannes het dagelijkse tv-programma van een uur over het filmfestival produceerde. Als middel om de Nederlandse filmproductie te stimuleren introduceerde hij het idee van de Amerikaanse Movie of the Week, dat hier vorm werd gegeven als Telefilm.
Met als producent Matthijs van Heijningen coproduceerde en regisseerde hij daarna “Voor een Verloren Soldaat”,en “A Fair Play”.
Ter gelegenheid van haar afscheid van Het Nationale Ballet organiseerde hij voor zijn echtgenote balletdanseres Valerie Valentine op Valentijnsdag 2000 in een uitverkocht en gratis ter beschikking gesteld Carré een benefiet dansgala met internationale dans solisten waarvan de opbrengst (fl.120.000,00) geheel ten goede is gekomen aan het Duchenne Parent Project.
Voor het theater schreef en regisseerde hij het succesvolle programma “The4ofus” (2001), speciaal voor Valerie Valentine, een cabareteske combinatie van dans en komedie. “The4ofus” was het openingsprogramma van de Amsterdamse Panama TheaterClub en speelde daar vier weken. Het programma speelde vervolgens op uitnodiging een week in het Wilhelm Theater in Stuttgart.
In opdracht van het Amsterdamse Concertgebouw schreef en regisseerde hij vervolgens “De Kleine Ballerina” (2003), een niet zo serieuze introductie tot muziek en dans voor kinderen van drie tot heel erg oud. “De Kleine Ballerina” maakte na de voorstellingen in het Concertgebouw een landelijke tournée.
Naast dit alles was Roeland Kerbosch sinds 1989 ook eigenaar van The Movies in Amsterdam, waar voordien veel van z’n eigen films hebben gedraaid. The Movies is het oudste bioscooptheater (1912) van Nederland, een van de oudste ter wereld zelfs. Onder zijn leiding veranderde The Movies van een studentikoos filmhuis met ongemakkelijke stoelen, tot een smaakvol ingericht comfortabel art house met vier zalen en een bijbehorend restaurant van niveau. En dat in een periode dat de onafhankelijke bioscopen vrijwel zijn verdwenen en een gedurfde programmering zoals in The Movies nergens anders nog mogelijk is zonder overheidssubsidie. Tot 1 oktober 2007 koesterde hij het gerenommeerde en succesvolle art house complex als een kwetsbaar sieraad.
In 2004 maakte hij met Valerie Valentine de oprichting mogelijk van DanceStreet, de enige professionele studioruimte voor de onafhankelijke danskunst in Amsterdam. Met DanceStreet bewees hij nogmaals z’n sterke maatschappelijke betrokkenheid op het gebied van kunst en cultuur. DanceStreet moest in 2008 de deur sluiten wegens het uitblijven van overheidssteun.
Z’n belangrijkste drijfveer noemt hij de Franse filosofische school van de Éducation Permanente. Een uitspraak van Jean-Jacques Servan-Schreiber is zeker van toepassing op hem: L’homme de la nouvelle ère n’a pas pour destin de se reposer: In dit tijdperk is de mens niet geroepen tot niets doen.